BuiltWithNOF

 

 

Snelle sloep.
 

Na een reis wilde iedereen zo snel mogelijk met een 'sloep naar de wal' naar het station en naar huis.
Een grote groep stond aangetreden op de steiger voor inspectie. Ieder wist hoe laat de trein vanaf het station Den Helder ging vertrekken.

De wachtcommandant die de groep moest inspecteren verscheen maar niet.

Toen hij dan eindelijk op de steiger verscheen, ging hij op een erg serieuze en dus veel te langzame wijze de maten inspecteren.
Toen het te lang duurde ging er een rilling...ggg door de rijen en als door een wesp gestoken vloog iedereen er vandoor.
Al gauw werden de pogingen om de maten tegen te houden gestaakt.
Zo ging dat nu eenmaal op deze boot. Je had het gevoel dat je er bij hoorde door die saamhorigheid onder de maten.

Frits Hueber

Terug deel 6.

 

Stappen in Kristiansand.
 

Op zondagmorgen kwamen we het fjord, dat toegang geeft tot deze Noorse havenplaats, zo maar heel doodgewoon binnenvallen.
Net of er niets bijzonders aan de hand was lieten we “effe” het anker eruit plonsen en zijn we tussen de wacht door 'effe” gaan stappen.
Jonge, jonge, wat kun je een hoop leuke en plezierige dingen beleven zo'n paar luttele uurtjes aan de wal.
Om te beginnen hebben we kennis gemaakt met de flora en fauna van Kristiansand Fauna ?
Nou ja, dat is eigenlijk wel wat teveel gezegd, tenminste of in Noorwegen de muggen er ook onder vallen dat is nog te bezien. In elk geval hebben die parasieten dezelfde smaak als een Hollandse mug, dat hebben we ondervonden.
Het plaatsje maakte in alle opzichten een prettige indruk op ons. Het zag er fris en helder uit, had een ruim plein met een mooi natuurstenen kerkgebouw en vele houten huizen in frisse tinten geschilderd.
De omgeving was buitengewoon mooi. Het was iets aparts om door de bossen te kunnen lopen en tegen de rotsen op te klauteren, om eens fijn de dennengeur in te kunnen ademen.
“Het is nu longen luchten voor alle hens”, werd er gepraaid. Van deze gelegenheid werd behoorlijk gebruik gemaakt.
“Ik geloof dat hier ergens een vals kerkorgel in de buurt staat te piepen”, merkte er iemand op.
“Och, het zal misschien in jouw overtrekkie thuis horen!!!”
Wie de schoen past, trekke hem aan zou men hierop kunnen zeggen.
Dat “Bestevaer” een bestaand woord is in Noorwegen en daar zoveel betekent als: “Goeie ouwe beste Opa”, neen dat wisten we eerlijk in het begin nog niet.
We kwamen er eigenlijk pas achter toen een 'net persoon' ons vanaf zijn balcon vriendelijk goedendag wuifde en wij hem met een “Ha, bestevaer” terugwuifden. De hele buurt lag gelijk krom van het lachen en het balkon was plots verlaten.
Natuurlijk was er een speeltuin langs de weg en natuurlijk vond de passagierende marine er een wip en een knots van een glijbaan.
Och, ze zouden geen echte Hollanders zijn om dit niet eens aan een beproeving te onderwerpen.
Het een en ander tot groot vermaak van de jeugd die zich dadelijk met ons verbroederde en het op onze petten begrepen had. Dit laatste bracht met zich mee dat we weldra allen 'ongekleed' op het Noorse dek rondhuppelden.
Spoedig hadden we de hele kinderschaar om ons heen.
Ze zongen perfect: Bestevaer, Bestevaer.
Onze oren tuitten ervan. Ze sprongen om ons heen, ze liepen hele einden mee en ze leerden ons Noorse woordjes.
Ze vonden het leuk om op onze schouders te mogen zitten en wilden allemaal aan je hand meelopen. Dit werd zo erg, dat een van ons volkomen overrompeld werd en languit op de weg terecht kwam.
We genoten er van alsof we zelf weer kinderen waren.
Al dat gespring had ons dorstig gemaakt. Dit drinkwater vraagstuk werd echter in een prachtig aangelegd park opgelost.
Heeft U weleens iemand een fontein zien bedwingen ?
Janmaat zag er kans voor !!!
Aan een grote sproeier werd de dorst, ten koste van een nat pak, gelest.
Na al die verwikkelingen was het snel laat geworden.
Na afscheid genomen te hebben van al die kleuters brak de tijd aan om terug te keren naar het schip.
Adieu, Kristiansand.

Uit Stelle Maris van 1954.

Terug deel 6.

 

Petten op !
 

Tijdens de oefenreis naar onder andere Italië, van 10 januari 1955 tot en met 2 april 1955, gebeurde het volgende, dat ik niet onder de 'pet' wil houden.
Tijdens deze reis kwam er een dienstmededeling uit die zoals gebruikelijk op het mededelingen bord werd opgehangen.
Deze mededeling behelsde het navolgende.
Wij moesten Hr.Ms. Karel Doorman zien als een stad en onze verblijven als de huizen.
Hoe kom je tot een dergelijk inzicht.
Buiten je verblijf, dus ook benedendeks, was men verplicht je pet te dragen.
Nu was ons verblijf tegenover de SBD centrale, een oversteek van enkele meters, maar de mandiruimte (douches) was ongeveer 30 meter vanaf ons verblijf.
Als we na de wacht gingen mandiën (douchen) waren we gekleed in een omgeslagen handdoek en dus nu ook met pet op.
Had je die onder officier van politie moeten zien kijken.
Of hij water zag branden, we waren tenslotte op weg naar de douche.
Gelukkig lagen we vanaf 2 april weer in Rotterdam, zodat we konden zien wat echt een stad was met huizen en was het weer normaal om op 'straat' je pet te dragen.

Ben van Raavens.

Terug deel 6.

 

De Noorse facteur.

 

Tijdens een gesprek met een van mijn kleinkinderen kwam er een herinnering naar boven, waaraan ik nooit meer aandacht had geschonken.
In juni 1952 maakte de Karel Doorman een reis naar het noorden en werd er deelgenomen aan de grote oefening “Castanets”, waaraan door negen verschillende landen werd deelgenomen. In totaal enkele honderden schepen en vliegtuigen. Tijdens deze reis een bezoek aan Kopenhagen met een feest op de kade van de Lange Linie met bier en dansen.
Een kort bezoek aan Stavanger en hierna een weekend in een fjord.
Dit blijkt nu het Skudesnesfjord te zijn geweest.
Een weekend om je vervelen voor de terug reis naar Nederland.
Op een gegeven moment kwam er een Noorse man uit nieuwsgierigheid in zijn bootje naar de Doorman geroeid.
Een van de maten maakte vanuit de catwalk met gebaar een eerste contact met deze Noorse roeier.
Hij liet op een gegeven moment een brief en een pakje sigaretten in een mandje in het bootje van de Noor zakken.
Verschillende maten zagen dit en velen volgden hierna zijn voorbeeld.
Ik was pas getrouwd en zag mijn kans schoon om een berichtje aan mijn lief te versturen.
Na verloop van tijd had de Noor een behoorlijk aantal brieven en dito pakjes rookwaar in zijn bootje.
Ik had zo mijn twijfel of er wel iets van terecht zou komen, maar het was ook een hilarische belevenis om de zondagse verveling een beetje te verdrijven.
Mijn vrouw bleek echter de brief, voorzien van Noorse postzegel, te hebben ontvangen.
Dit werd ook bevestigd door meerdere opvarenden.
Zo hadden wij onze eigen post(roei)boot en een heuse Noorse facteur.

Harry Haffner
een 86 jaar oude Doormanner.

Terug deel 6.

 

Film muziek

 

Ik herinner mij de plaatsing op de oude Karel Doorman nog goed. Ik kwam rechtstreeks vanuit het marine opleidingskamp in Hilversum en het was dus een bijzonder voorrecht om al direct op zo'n groot schip geplaatst te worden.
Het leven aan boord vond ik wel prettig.
's Avonds werd er in de hangaar vaak een filmvoorstelling gegeven.
Ik herinner me, dat het draaien van de film werd verzorgd door een telegrafist eerste klas.
Voor de aanvang van de film zette hij als introductie altijd de trompetsonate van Harry James op. Ik zie het gezicht van de vrij grote man nog voor me, maar weet helaas zijn naam niet meer.
In ieder geval verzorgde deze man ook de muziek aan boord overdag en behoorden de Andrews Sisters zeker tot zijn geliefde favorieten.

Leo Pardoel.

Wie weet of kent de naam van deze telegrafist. (webm. mogelijk Aad van der Meulen)

 

Terug deel 6.

 

Wisselen van schip.

 

Mijn verblijf aan boord van de oude Karel Doorman, de QH-1, was maar van korte duur. We vertrokken al vrij snel naar Plymouth, waar we afmeerden in de marinehaven van Devonport.
Vlakbij lag ook afgemeerd HMS Venerable, onze toekomstige Karel Doorman 2.
We gingen dus dagelijks te voet naar de Venerable om er te werken.
Aan dezelfde kade lag eveneens afgemeerd het enorme slagschip HMS Vanguard. Dit was werkelijk een toonbeeld van scheepsonderhoud bij de britse marine.
Iedere morgen, voordat bij ons “Overal” had geklonken, schuurden de Engelse matrozen het houten dek met een steen volledig blank. Alles zat keurig in de grijze verf en al wat koper was blonk als een spiegel.
Vanuit Devonport gingen we 's avonds passagieren in Plymouth. In de dubbeldek bus naar Plymouth was je erzo.
Gezelliheid werd gevonden in de NAAFI club. NAAFI was de afkorting van Naval, Army, Aia Force Institutes. Uiteraard bestond het merendeel van de bezoekers uit marinemensen van de basis in Devonport. Je zag praktisch geen soldaten en weinig RAF mensen.
In de club werden allerlei vormen van ontspanning aangeboden en kon je gesprekken voeren met personeel van diverse schepen.
In het stadje Plymouth kon je het bekende Eddyustone lighthouse bezoeken en was de famous “Hoe” boulevard de plaats voor sociaal kontakt.
De “Hoe” was een ondergrondse gaanderij langs de rotsachtige kust, welke direkt uitzicht gaf op de zee, aan de kanten voorzien van banken om te genieten van de klotsende branding op de rotsen.
Dit was wel de ontmoetingsplaats bij uitstek voor jonge meiden en geuniformeerde zeehelden.

Leo Pardoel.

Het Eddystone lighthouse met daarnaast de reuine van de het oude lighthouse.

 

 

 

Terug deel 6.

Terug naar index anekdotes

 

 

[Home] [Indeling site] [Welkom aan boord] [QH-1 '46-'48 index] [R81 '48-'55 index] [R81 '58-'68 index] [Bemanning index] [Anekdotes index] [Herinneringen en anekdotes deel 1] [Herinneringen en anekdotes deel 6] [Opleidingen index] [Vliegdienst index] [Reizen & havens index] [Gebeurtenissen] [Gastenboek index] [Contact] [Links] [Untitled729]